Zin en onzin van het PMO chemische stoffen

Het aanbieden van een PMO is wettelijk in de Arbowet vastgelegd en voor de uitvoering zijn professionele richtlijnen ontwikkeld. Maar hoe is het nu gesteld met het PMO in Nederland en wat zijn de verschillen met België. In 2014 is door Panteia onderzoek uitgevoerd naar de markt en kwaliteit van de arbodienstverlening wat de positie van de arbodienst in de zorgverlening heeft verhelderd (zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2014/04/09/de-markt-en-kwaliteit-vanarbodienstverlening). De arbo sector is in Nederland ingericht volgens de principes van de vrije marktwerkwerking. De vraag naar arbodienstverlening staat al jaren onder druk en beperkt zich veelal tot de noodzakelijke verzuim en re-integratie begeleiding. Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft in 2015 laten zien dat sinds 2003 de prioriteit die werkgevers geven aan arbeidsomstandigheden sinds 2003 is gedaald (zie http://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2015/Vraag_naar_arbeid_2015). Werkgevers hebben slechts bepekt belangstelling voor preventie en minder dan 15% van de werkgevers voert een PMO uit. Inhoudelijk ligt het Periodiek Medisch Onderzoek (PMO) ook steeds meer onder vuur. Het lijkt veelal verworden tot zijn tot een commercieel producten veelal gericht op duurzame inzetbaarheid en onderzoek naar leefstijl. De Richtlijn PMO stelt kwaliteitseisen aan een PMO (Weel, 2014, KNMG 2013). In de praktijk houden de artsen die het PMO uitvoeren zich onvoldoende aan deze richtlijnen. Komt dit door gebrek aan kennis of ook door gebrek aan betrokkenheid bij het PMO-proces? De keuze voor een PMO en de inhoud ervan worden zelden goed onderbouwd. De relatie met de uitgevoerde RI&E en uitgevoerde blootstellingsonderzoeken ontbreekt vaak bij de opzet van het onderzoek. Het PMO chemische stoffen bestaat veelal uit een uitgebreid bloedonderzoek, aangevuld met enkele medische onderzoeken. Mede door de maatwerkregeling arbodienstverlening is de noodzakelijke samenwerking met de arbeidshygiënist in de dagelijkse praktijk helaas ook geen vanzelfsprekendheid meer. Bij een maatwerkregeling bepaalt immers het bedrijf zelf hoe en met wie de preventie en begeleiding van ziekteverzuim wordt geregeld. Juist het PMO chemische stoffen vereist een multidisciplinaire aanpak.
Het PMO is, mits door de juiste deskundigen ingezet, een waardevol instrument voor zowel organisaties als voor individuele medewerkers. Het biedt, in samenhang met de risicoinventarisatie en -evaluatie, resultaten en inzicht om een actief beleid te voeren op het gebied van preventie van beroepsziekten en arbeidsongeschiktheid.
Deze resultaten en inzichten kunnen alleen dan worden geoogst indien het PMO wordt uitgevoerd met kennis van de gezondheidsrisico’s. Slechts dan kunnen de anamnese, het klinisch onderzoek en de bijkomende klinische en biologische testen effectief worden beoordeeld in relatie tot mogelijke blootstellingen in de werksituatie.

De sprekers zullen de stand van zaken rond het PMO in Nederland en België weergeven om een vergelijking toe te laten. De praktijkvoering wordt aan de hand van casussen geïllustreerd. Bovendien wordt de toepassing van biologische monitoring als onderdeel van het PMO opnieuw gekaderd. We sluiten af met een paneldiscussie, die mede op basis van een aantal stellingen zich zal richten op voorstellen ter verbetering van de huidige praktijk.

Programma: klik hier

Presentatie spreker 1: klik hier

Presentatie spreker 2: klik hier

Presentatie spreker 3: klik hier

Presentatie spreker 4: klik hier

Verslag in TtA: klik hier