Wat als er geen hulp komt bij een chemisch incident? Red uzelf!
De Westerschelde wordt intensief bevaren door vrachtschepen die via deze waterweg de havens in Antwerpen en Gent kunnen bereiken. Op jaarbasis gaat het om 50.000 passages. Enkele keren per jaar doen zich hierbij ongevallen voor zoals bijvoorbeeld op 18 januari jl. toen 130 ton styreen is weggelekt uit een binnenvaartschip met een lading van 1.500 ton na een aanvaring met een Noorse tanker. De stof dreef op het water en het uitdampen veroorzaakte meldingen van geurhinder tot in de provincie Utrecht.
Door de GGD Zeeland is in samenwerking met het Erasmus Universitair Medisch Centrum een onderzoek uitgevoerd naar de risicoperceptie en het gedrag bij een incident op de Westerschelde met gevaarlijke stoffen. Door TNO zijn vervolgens slachtofferberekeningen uitgevoerd waarin de bevinden uit het vragenlijstonderzoek zijn meegenomen. Dit rapport is te downloaden vanaf de website van GGD Zeeland: http://www.ggdzeeland.nl/voor-u-enjou/uw-gezondheid/gezondheidsonderzoek/overig-onderzoek/kijk-uit-op-dewesterschelde.
htm. De focus van deze studie ligt op de zelfredzaamheid van de Zeeuwse
bevolking in de dorpen en steden langs de Westerschelde. Bij een scheepsramp kan een vrijkomende toxische wolk snel de boulevard van Vlissingen en Terneuzen bereiken. Voor de veiligheid van de bewoners is het van belang dat zij zichzelf snel in veiligheid kunnen brengen want de luchtconcentraties kunnen snel oplopen, waardoor hulp van buiten technisch niet mogelijk is of te laat komt. Zelfredzaamheid bij chemische calamiteiten is onder andere afhankelijk van de volgende omstandigheden: (a) de waarneming van een dreiging, (b) de aard en omvang van het fysieke letsel, fysieke beperkingen (bijvoorbeeld ten gevolge van leeftijd en chronische ziekten) en (c) de wijze waarop mensen omgaan met een (dreigende) calamiteit (perceptie, voorbereiding, e.d.). In het rapport wordt de vraag gesteld wat mogelijke handelingsperspectieven zijn en wat in de praktijk verwacht mag worden van het effect, mocht zich een dergelijk incident voordoen. Aan de bewoners van Vlissingen en Terneuzen is gevraagd in hoeverre zij voorbereid zijn en welke acties zij zelf zouden nemen als zij zich op de boulevard zouden bevinden en een incident op de Westerschelde plaatsvindt.
De vraag die wij ons tijdens deze bijeenkomst stellen is hoe dit onderzoek ons helpt zicht te krijgen op de mogelijkheden van zelfredzaamheid rond incidenten met gevaarlijke stoffen, niet alleen in Zeeland maar ook in andere veiligheidsregio’s.
De studie zal worden ingeleid door twee auteurs van dit rapport, Arnold Bergstra van de GGD Zeeland en Inge Trijssenaar van TNO. Rik van de Weerdt zal vooral ingaan op
bovengenoemde drie omstandigheden in relatie tot de Westerscheldestudie en vanuit een reële casus (zoutzuur incident A73) bezien in hoeverre zelfredzaamheid mythe of werkelijkheid is. Tenslotte zal Fred Woudenberg van de GGD Amsterdam een reactie geven op basis van zijn ervaring met chemische incidenten tegen de achtergrond van wat je mag verwachten van natuurlijk gedrag van individuen en groepen.