Grenswaarden voor beroepsblootstelling bestaan normaliter uit een concentratie in de werkatmosfeer gekoppeld aan een middelingtijd. De middelingtijd refereert aan de duur waarvoor de gemiddelde concentratie geldt (= het tijdraam). Voor beroepsblootstelling zijn er 2 verschillende tijdramen in gebruik:
- tijdgewogen gemiddelde over 8-uur (= TGG 8-uur),
- tijdgewogen gemiddelde over 15-min (= TGG 15-min)
Maar soms schiet dit concept te kort. Bijvoorbeeld voor stoffen waarbij piekblootstelling relevant is. In weer andere gevallen is er een bepaalde blootstellingsduur nodig voordat er een effect optreedt; er is dan een latentietijd. En epidemiologen gebruiken vaker een ruimer tijdraam, zoals jaargemiddelde concentratie of de cumulatieve blootstelling (= jaargemiddelde concentratie * aantal jaren blootstelling) als maat voor blootstelling aan stoffen met een chronische toxiciteit.
Hoe moet de arbeidstoxicoloog een blootstelling aan een stof op de werkplek beoordelen als de twee gebruikelijke tijdramen niet passen? Als er bijvoorbeeld informatie is over een afwijkend werkingsmechanisme waardoor piekblootstelling verantwoordelijk is voor de effecten? Een TGG van 1 minuut hanteren of misschien een TGG 10-sec? Of als er een lifetime average concentratie bij proefdieren is vastgesteld, zoals bij carcinogenen is? Moet deze als TGG 40-jaar worden gehanteerd? Verandert het tijdraam bij een latentietijd? En welk tijdraam gebruiken als er sprake is van een gevoelige periode, zoals bij reprotoxiciteit? Nu het vaststellen van grenswaarden voor beroepsblootstelling een private aangelegenheid is geworden, is het mogelijk een stap vooruit te doen en deze beter af te stemmen op het toxicologisch relevante tijdraam. Gerenommeerde deskundigen zullen dit onderwerp van diverse zijden belichten.